Vragen of afspraak maken?

Stuur ons een bericht op Whatsapp

Nieuwsbrief

Geplaatst op 20 augustus 2024

Wijziging van pensioenregeling: tijdig reageren!

In een recente uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, heeft de kantonrechter zich uitgelaten over een eenzijdige wijziging van de pensioenovereenkomst. Door de werknemer werd hierover in 2023 geklaagd, terwijl de wijziging in 2016 heeft plaatsgevonden. Volgens de werkgever is sprake van een schending van de klachtplicht. Aan de kantonrechter de taak zich hierover uit te laten. Wat was er precies aan de hand?

Feiten en omstandigheden

Werknemer heeft gedurende zijn dienstverband deelgenomen aan de collectieve pensioenregeling van zijn werkgever. Deze pensioenregeling (uitkeringsovereenkomst) werd ondergebracht bij een pensioenfonds en herverzekerd bij Aegon.

Onderdeel van het reglement betrof een eenzijdig wijzigingsbeding. Op grond waarvan voor de werkgever de bevoegdheid bestond de pensioenregeling eenzijdig te wijzigen, in het geval van een zwaarwichtig belang.

Per 1 januari 2016 werd de pensioenregeling eenzijdig gewijzigd. Hierdoor wijzigde het karakter van de pensioenregeling naar een premieovereenkomst. Voor de wijziging werd de ondernemingsraad (OR) van een onderneming behorende tot dezelfde groep om toestemming gevraagd. Deze toestemming werd in mei 2016 verkregen, waarna de pensioenregeling met terugwerkende kracht werd gewijzigd en ondergebracht bij Aegon PPI. Door werkgever, pensioenuitvoerder en de betrokken OR werden in 2016 bijeenkomsten georganiseerd om te informeren over de nieuwe pensioenregeling.

Door werknemer werd per brief van 6 juni 2023 bezwaar gemaakt tegen de eenzijdige wijziging. Immers zou de pensioenregeling niet rechtsgeldig zijn gewijzigd. Daarbij werd aanspraak gemaakt op een vergoeding voor de geleden schade. Aan dit verzoek werd door de werkgever geen gehoor gegeven.

Omvang geschil

De werknemer heeft zijn werkgever in rechte betrokken en gevorderd dat de pensioenregeling niet rechtsgeldig eenzijdig is gewijzigd. De daarvoor vereiste belangenafweging zou niet hebben plaatsgevonden. Hierdoor zou de werkgever gehouden zijn de geleden schade te vergoeden, vanwege een schending van goed werkgeverschap. Immers werd niet gecompenseerd en zou ook niet zijn geïnformeerd over de gevolgen van de wijziging.

De werkgever doet een beroep op een schending van de klachtplicht. Door de werknemer zou niet tijdig zijn geklaagd over de wijziging, dan wel zou sprake zijn van verjaring. Volgens de werkgever is op dit moment ook niet duidelijk of de werknemer schade lijdt, waardoor de vorderingen voortijdig zijn ingesteld en zou sprake zijn van een rechtsgeldige wijziging van de pensioenregeling.

Lees ook: Zorgvuldig informeren, communiceren en vastleggen

De klachtplicht

In de beoordeling verwijst de kantonrechter naar artikel 6:89 BW, waarin de klachtplicht is opgenomen. Dit artikel vermeldt:

‘De schuldeiser kan op een gebrek in de prestatie geen beroep meer doen, indien hij niet binnen bekwame tijd nadat hij het gebrek heeft ontdekt of redelijkerwijze had moeten ontdekken, bij de schuldenaar terzake heeft geprotesteerd.’

Dit artikel strekt ertoe de schuldenaar te beschermen, aangezien die erop moet kunnen rekenen dat de schuldeiser met ‘bekwame spoed’ onderzoek doet naar de verrichte prestatie. Beantwoordt de prestatie niet aan de verbintenis, dan dient de schuldeiser dit met spoed te melden. De kantonrechter overweegt nog dat de klachtplicht niet ziet op het nalaten een prestatie te verrichten.

Toepassing klachtplicht

De werknemer stelt dat de klachtplicht niet van toepassing is, aangezien sprake zou zijn van niet presteren. Ondanks herhaalde verzoeken zou door werkgever geen nadere informatie zijn verstrekt over de pensioenregeling. De kantonrechter overweegt dat de werknemer stelt dat sprake is van een niet rechtsgeldige eenzijdige wijziging. Hierdoor zou de werkgever de verplichtingen uit de pensioenovereenkomst niet goed zijn nagekomen. De kantonrechter merkt dit aan als een klacht over gebrekkig presteren. De werkgever heeft de pensioenregeling immers (gewijzigd) uitgevoerd. Hierdoor is de klachtplicht van toepassing.

Tijdig klagen?

De kantonrechter overweegt dat werknemer per brief van 6 juni 2023 heeft geklaagd over de wijziging van de pensioenovereenkomst. Hoewel door de werknemer reeds in 2017 om duidelijkheid zou zijn verzocht, volgt hieruit niet dat concreet werd geklaagd over de wijziging. Hierdoor heeft de werknemer niet binnen bekwame tijd geklaagd of geprotesteerd. Aan dit oordeel liggen de volgende overwegingen ten grondslag.

De werknemer wist of kon weten dat de pensioenregeling was gewijzigd, en wat de kenmerken van een premieovereenkomst zijn. Over het akkoord van de OR zouden de werknemers ook zijn geïnformeerd. De werknemer heeft ook een van de informatiebijeenkomsten bijgewoond en is middels een startbrief (29 maart 2016) geïnformeerd over de kenmerken van een premieregeling. Zoals de onzekere hoogte van het pensioen, afhankelijk van de beschikbare premie, het rendement en de aankooptarieven.

Zeven jaar is verstreken vanaf het moment van wijziging tot (concreet) klagen. Door de werknemer werd gesteld dat hij niet eerder kon klagen, vanwege een zwaar ongeluk. Hierdoor had hij andere zaken aan zijn hoofd en heeft hij de presentatie van de pensioenuitvoerder gemist. In 2017 hoorde hij van collega’s dat de nieuwe pensioenregeling ‘minder rooskleurig was dan voorgesteld’. Naar aanleiding waarvan een verzoek tot informatieverstrekking werd gedaan. Echter werd daar door werkgever geen gehoor aan gegeven. Hierdoor stelt de werknemer dat het beroep op een schending van de klachtplicht in het kader van de redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn.

De kantonrechter gaat hier niet in mee, nu onvoldoende zou zijn onderbouwd waarom de werknemer niet eerder kon klagen over de gewijzigde pensioenregeling. Niet eerder dan de pensioendatum zal duidelijkheid bestaan over de hoogte van de pensioenuitkering. Deze onduidelijkheid kon de werkgever hierdoor niet wegnemen. Het beroep op de klachtplicht is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid dan niet onaanvaardbaar.

Door werkgever zou voldoende aannemelijk zijn gemaakt dat de gevorderde schade door het tijdsverloop aanzienlijk is toegenomen en dat dit haar heeft benadeeld. De kantonrechter concludeert dat het beroep van werkgever op de klachtplicht slaagt, waardoor de vorderingen van werknemer worden afgewezen.

Conclusie

In het geval van een (eenzijdige) wijziging van de pensioenregeling, is het van belang daar tijdig op te reageren. En bij twijfel over de gevolgen of rechtsgeldigheid van de wijziging, al dan niet reeds pro forma bezwaar te maken. Ook en zeker wanneer de wijziging van de pensioenregeling en de inhoud en/of gevolgen daarvan nog niet kunnen worden beoordeeld. In het onderhavige geschil oordeelt de kantonrechter immers dat in 2017 onvoldoende concreet werd geklaagd over de wijziging. Waardoor het beroep op de klachtplicht werd gehonoreerd.

Met de inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen per 1 juli 2023, worden nagenoeg alle pensioenregelingen de komende jaren gewijzigd. Geschillen over de rechtsgeldigheid van de wijziging kunnen hierdoor in toenemende mate ontstaan. Van belang is dan ook tijdig te reageren en met elkaar in overleg te treden.

Hierover kan Gommer Advocaten uiteraard adviseren, neem gerust contact met ons op.

 

Contact

Neem contact met ons op

"*" geeft vereiste velden aan

*
*
*
*