Geplaatst op 19 december 2024
Wet toezeggingen pensioenonderwerpen in aantocht!
Nadat per 1 juli 2023 de Wet toekomst pensioenen (Wtp) in werking is getreden, is er opnieuw een wetsvoorstel in ontwikkeling. Namelijk het Wetsvoorstel toezeggingen pensioenonderwerpen. Bij de behandeling van de Wtp is een aantal toezeggingen gedaan waar nog uitvoering aan dient te worden gegeven. Dit wetsvoorstel geeft daar invulling aan. Bijvoorbeeld ten aanzien van een vrijwillige voortzetting van het wezenpensioen, een definitie van het kindbegrip en een verruiming van het overgangsrecht voor premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid.
Vrijwillige voortzetting wezenpensioen
Op grond van artikel 55 lid 4 Pensioenwet (Pw) wordt de dekking voor het nabestaandenpensioen op risicobasis bij beëindiging van de deelname aan de pensioenregeling gedurende een periode van in ieder geval drie (of zes) maanden voortgezet (tenzij sprake is van een aansluitend dienstverband). De dekking wordt ook voortgezet gedurende de periode na beëindiging van de deelname als een WW- of Zw-uitkering wordt ontvangen.
Vervolgens kan de dekking voor het partnerpensioen op risicobasis vrijwillig worden voortgezet (artikel 61a Pw). Doordat in dit artikel uitdrukkelijk wordt gesproken over partnerpensioen, bestaat deze mogelijkheid (nog) niet voor het wezenpensioen.
In de (concept) Memorie van Toelichting (MvT) op de Wet toezeggingen pensioenonderwerpen wordt benadrukt dat het ook wenselijk kan zijn de risicodekking voor het wezenpensioen langer (vrijwillig) voort te zetten. Bijvoorbeeld om dit financiële risico af te dekken. Dit kan dan gefinancierd worden uit het reeds opgebouwde pensioenvermogen, welke keuze kan worden gemaakt bij afloop van de voortgezette dekking op grond van artikel 55 lid 4 Pw.
Dit wetsvoorstel is het gevolg van een motie bij de behandeling van de Wtp. Op grond daarvan werd voorgesteld op eenzelfde wijze te voorzien in de voortzetting van de risicodekking van het wezenpensioen vóór pensioendatum als voor het partnerpensioen. Een uitruil en dus voortzetting van de risicodekking is echter niet in alle gevallen mogelijk. Bijvoorbeeld wanneer het ouderdomspensioen hierdoor uitkomt onder de afkoopgrens van een klein pensioen. Daarnaast wordt voorgesteld dat een uitruil ten laste komt van het gehele pensioenvermogen en dus ook een eventueel opgebouwd partnerpensioen na pensioendatum. Voor de uitruil is dan om die reden wel de schriftelijke toestemming van de partner benodigd. Over de voortzetting van de risicodekking en dus uitruil dient een pensioenuitvoerder jaarlijks te informeren. Immers heeft dit een vermindering van de omvang van het pensioenvermogen tot gevolg.
Uniforme definitie van het kindbegrip
Met de Wtp is een uniform partnerbegrip ingevoerd. De Pensioenwet (Pw) bevat echter op dit moment (nog) géén uniform kindbegrip. Dit geeft pensioenuitvoerders ruimte voor een nadere invulling daarvan in de pensioenregeling waardoor de kwalificatie per pensioenuitvoerder en pensioenregeling kan verschillen. Hierdoor kan de situatie ontstaan dat in de ene pensioenregeling mogelijk wél aanspraak kan worden gemaakt op een wezenpensioenuitkering, terwijl aan de voorwaarden in een andere pensioenregeling niet wordt voldaan. Dit wordt onwenselijk geacht, waardoor een toezegging is gedaan voor één wettelijke definitie in tweede pijler.
Uit het concept wetsvoorstel volgt dat een aanvulling in de Pw wordt voorgesteld, waaruit volgt dan onder ‘kind’ kan worden verstaan het eigen kind, stiefkind of pleegkind. Vervolgens wordt een nieuw artikel 2b voorgesteld waaruit volgt wanneer sprake is van een stiefkind of pleegkind. In de concept MvT worden daarnaast voorbeelden gegeven van gezinssituaties. Daarbij lijkt de achterliggende gedachte te zijn dat er een financiële band dient te bestaan tussen ouder en kind. In veel gevallen is dan sprake van een onderhoudsplicht, echter hoeft dit niet zo te zijn.
Lees ook
In de echtscheiding en mediaton praktijk schort het nog (te) vaak aan kennis over de verdeling of verevening van pensioen bij scheiding. Betrokken adviseurs menen te kunnen volstaan met een uittreksel van www.mijnpensioenoverzicht.nl. Zodat aan de hand van deze informatie de pensioenafspraken in het kader van de scheiding kunnen worden gemaakt. Het vervolgens simpelweg invullen van het mededelingsformulier is echter te kort door de bocht.
Deskundig maatwerk bij pensioen en scheidingOvergangsrecht premievrije voortzetting arbeidsongeschiktheid gesloten pensioenfondsen
In de Wtp werd overgangsrecht voor premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid geregeld. Het wetsvoorstel toezeggingen pensioenonderwerpen stelt een verruiming van dit overgangsrecht voor, ten aanzien van gesloten pensioenfondsen. Dit zijn fondsen die een beëindigde pensioenregeling uitvoeren.
Op grond van het (huidige) overgangsrecht kunnen gesloten fondsen de pensioenaanspraken op grond van een uitkeringsovereenkomst, als gevolg van premievrije voortzetting van pensioenaanspraken opgebouwd, blijven voortzetten. Echter dan in het geval de onderneming van de werkgever niet meer bestaat. Dit om te voorkomen dat een nieuwe pensioenregeling moet worden geregeld zonder werkgever.
Met de Wet toezeggingen pensioenonderwerpen wordt voorgesteld het overgangsrecht te verruimen, namelijk ongeacht of de onderneming van werkgever nog bestaat. Zonder overgangsrecht dient de pensioenregeling, en dus premievrije pensioenopbouw van pensioenaanspraken, te worden omgezet naar een premieovereenkomst. Overwogen wordt dat het onwenselijk is dat gesloten fondsen worden gedwongen voor een (relatief) kleine groep deelnemers een nieuwe pensioenregeling te treffen, terwijl dit hoge kosten met zich meebrengt. Als aanvullende voorwaarde wordt dan wel gesteld dat géén sprake is van een collectieve waardeoverdracht.
Overgangsrecht premievrije voortzetting arbeidsongeschiktheid verzekeraars
Op grond van het overgangsrecht (na inwerkingtreding van de Wtp) is het in bepaalde situaties ook mogelijk de premievrije voortzetting (bij arbeidsongeschiktheid) onder het karakter van de oude pensioenregeling voort te zetten, in het geval de pensioenregeling wordt uitgevoerd door een verzekeraar. Daarvoor geldt dan de voorwaarde dat de eerste ziektedag en de wachttijd zijn doorlopen onder het oude pensioenstelsel. Óf wanneer de deelnemer ziek uit dienst treedt onder het oude pensioenstelsel en de wachttijd na uitdiensttreding ligt. Zonder overgangsrecht zou het niet mogelijk zijn de afspraken in de verzekeringsovereenkomst voort te zetten. Het wordt echter onwenselijk geacht dat voormalig werkgevers en ex-werknemers de pensioenovereenkomst aan moeten passen.
Een verruiming van het overgangsrecht wordt dan ook voorgesteld, om meer bestaande situaties te kunnen handhaven. Dit zodat ook deelnemers in dienst van een werkgever die op moment van overgang naar het nieuwe pensioenstelsel ziek zijn en later arbeidsongeschikt raken onder dit overgangsrecht vallen. Op deze manier valt deze groep deelnemers niet tussen wal en schip. De verruiming van het overgangsrecht zou dan vooral zien op de zieke deelnemer en een collectieve beëindiging bij een verzekeraar, waarbij de gewijzigde pensioenregeling door de werkgever wordt ondergebracht bij een andere verzekeraar.
Andere wijzigingen
Daarnaast worden nog enkele andere (technische) aanpassingen voorgesteld, waaronder enkele onjuiste verwijzingen. In het bijzonder relevant te benoemen is de voorgestelde wijziging ten aanzien van artikel 7:626 BW. Op grond van de Wtp dient immers op een loonstrookje te worden aangegeven of gedurende deze salarisperiode ouderdomspensioen is opgebouwd. Dit artikel is nog niet in werking getreden. Inmiddels is geconcludeerd dat de wettekst moeilijk uitvoerbaar zou zijn. Immers zou in de administratie niet altijd zichtbaar zijn wanneer een werknemer ouderdomspensioen opbouwt. Hierdoor wordt met de Wet toezeggingen pensioenonderwerpen alsnog een aanpassing voorgesteld, namelijk dat op de loonstrook melding moet worden gemaakt van de aanwezigheid van een pensioenregeling.
De Wet toezeggingen pensioenonderwerpen is afgelopen zomer ter consultatie voorgelegd, naar aanleiding waarvan verschillende reacties zijn gepubliceerd. Met het wetsvoorstel worden wijzigingen voorgesteld in de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling maar ook de Wet op de Loonbelasting 1964. Voor nu is het dan ook wachten op de verdere behandeling van het wetsvoorstel.
Deze ontwikkelingen volgen de advocaten van Gommer Advocaten op de voet. To be continued!