Geplaatst op 27 januari 2022
Verplichtstellingsbesluit Bpf Koopvaardij aan de hand van de cao-norm
In een geschil tussen Bpf Koopvaardij en Greenpeace, heeft het Hof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2021:2836) zich recent uitgelaten over de uitleg en werkingssfeer van het Verplichtstellingsbesluit van het pensioenfonds. Aan de hand van de cao-norm legt het Hof het besluit uit en oordeelt dat de zeevarenden van Greenpeace niet zijn uitgesloten van deelname. Hiermee vernietigt het Hof dan ook het vonnis in eerste aanleg en legt daaraan een aantal interessante overwegingen ten grondslag.
Rechtbank Amsterdam
In 2020 werd het onderhavige geschil aangebracht bij de rechtbank Amsterdam. Nadat Greenpeace was aangeschreven door het pensioenfonds, betwiste zij onder de werkingssfeer van het Verplichtstellingsbesluit te vallen. Volgens Greenpeace diende haar schepen namelijk te worden aangemerkt als pleziervaartuigen, waardoor de zeevarenden zouden zijn uitgezonderd van verplichte deelname aan het pensioenfonds.
Het was vervolgens aan de kantonrechter om zich uit te laten over de uitleg van het besluit, en dan met name de uitzonderingsgrond ‘pleziervaartuig’. Aan de hand van de cao-norm concludeerde de kantonrechter dat werd voldaan aan de definitie van pleziervaartuig. Hierbij werd aansluiting gezocht bij de definitie van ‘zeevarenden’ en ‘pleziervaartuig’, zoals voortvloeit uit (onder andere) de Wet Zeevarenden. De kantonrechter oordeelde dan ook dat de bemanning van de schepen van Greenpeace was uitgezonderd van verplichte deelname aan het fonds.
Toetsing Gerechtshof Amsterdam
In hoger beroep was het aan het Hof Amsterdam zich uit te laten over de werkingssfeer van het Verplichtstellingsbesluit. Het Hof maakt hierbij een interessante overweging, door het economische en sociale doel van een verplichtstelling te benadrukken. Onder het sociale doel verstaat het Hof; ‘het tot stand brengen van een uniforme aanvullende pensioenvoorziening voor iedereen in de bedrijfstak’. Hierdoor dient het begrip bedrijfstak niet beperkt te worden uitgelegd, aldus het Hof. Anders zouden alleen organisaties met een winstoogmerk en/of concurrerende activiteiten daaronder vallen.
Het Hof past vervolgens tevens de cao-norm toe voor de vraag of de schepen van Greenpeace kwalificeren als pleziervaartuigen. In tegenstelling tot de kantonrechter, oordeelt het Hof dat de schepen van Greenpeace niet tot de uitzonderingsgrond kunnen worden gerekend. Het Hof verwijst hierbij naar de Wet Zeevarenden en de Memorie van Toelichting bij die wet; ‘ondanks de ruime definitie van het begrip “pleziervaartuig” in deze wet, hieronder, overeenkomstig de Memorie van Toelichting, uitsluitend begrepen dienen te worden plezierjachten die als zodanig worden ingezet.’ (r.o. 3.25). De genoemde wetgeving zou daarbij geen aanknopingspunt bieden om de uitleg van Greenpeace als juist aan te merken.
Conclusie
Het Hof geeft in dit arrest een aantal interessante overwegingen op grond waarvan zij concludeert dat de zeevarenden van Greenpeace onder het Verplichtstellingsbesluit van Bpf Koopvaardij vallen. Eens te meer blijkt dat de toepassing van de cao-norm tot een verschil in uitleg kan leiden. Belangrijk is dan ook alert te zijn en te blijven op een mogelijk verplichte aansluiting bij een bedrijfstakpensioenfonds, hetgeen ook door het Hof nog wordt benadrukt. Dit is bij de oprichting van een onderneming van belang, maar ook bij wijziging van werkzaamheden of bij een fusie of overname.
Hierin kan Gommer & Partners Pensioen Advocaten u en uw cliënten uiteraard adviseren.
Heeft u twijfels of wilt u weten of uw onderneming verplicht moet aansluiten bij een bedrijfstakpensioenfonds? Neem gerust contact met ons op, wij zijn u graag van dienst.
Afspraak online/telefonisch