Vragen of afspraak maken?

Stuur ons een bericht op Whatsapp

Nieuwsbrief Lid worden

Geplaatst op 28 februari 2025

Verplichte deelname bedrijfstakpensioenfonds?

Op grond van een verplichtstellingsbesluit kan een werkgever gehouden zijn tot verplichte deelname aan de pensioenregeling van een bedrijfstakpensioenfonds. Men beoordeelt dit aan de hand van de feitelijke werkzaamheden en activiteiten van de werkgever of onderneming die men toetst aan de omschrijving en criteria in het verplichtstellingsbesluit.

Bij constatering dat een werkgever kwalificeert onder de werkingssfeer van een verplichtstellingsbesluit, ontstaat een aansluitplicht in beginsel van rechtswege. Dit kan zijn vanaf het moment van oprichting, of op een later moment ontstaan bijvoorbeeld bij wijziging van bedrijfsactiviteiten. In ieder geval is een werkgever dan gehouden tot naleving van de statuten en reglementen van het fonds. Met de nodige financiële gevolgen van dien. Dit volgt uit de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (Wet Bpf 2000). De vervolgvraag is dan of een uitsluiting van deelname alsnog mogelijk is?

 

Vrijstellingsgronden

Na de vaststelling dat sprake is van een aansluitplicht, kan ook de wenselijkheid en mogelijkheid van een vrijstelling worden onderzocht. Uit het Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf 2000 volgt immers dat een werkgever een verzoek tot vrijstelling kan doen. Dit zodat een werkgever alsnog niet gehouden is tot c.q. is vrijgesteld van deelname. Waardoor ook geen gehoudenheid tot naleving bestaat van de statuten en reglementen van het bedrijfstakpensioenfonds, én geen verplichting tot premiebetaling. Het bedrijfstakpensioenfonds is in beginsel dan niet gehouden tot toekenning van pensioenaanspraken, waarvoor het fonds mogelijk wel een vrijwaring wenst.

Op grond van het Besluit bestaan zes vrijstellingsgronden in artikelen 2 tot en met 6. Dit betreft dan een mogelijke vrijstelling in verband met een eigen (bestaande) pensioenregeling (artikel 2), een groepsvrijstelling (artikel 3), cao-vrijstelling (artikel 4), een vrijstelling in het geval van een nettopensioenregeling (artikel 4a), de beleggingsperformancevrijstelling (artikel 5) of een vrijstelling om andere redenen (artikel 6). Wanneer aan de daaraan verbonden voorwaarden wordt voldaan, is een bedrijfstakpensioenfonds gehouden een vrijstelling te verlenen. Behalve in het geval van een verzoek om andere redenen, in de beoordeling waarvan het fonds een beleidsvrijheid heeft al dan niet een vrijstelling te verlenen.

De eigen pensioenregeling

In de praktijk zien we regelmatig de overweging tot een verzoek tot vrijstelling vanwege het reeds bestaan van een eigen pensioenregeling. Voor een geslaagd beroep op deze grond is vereist dat door de werkgever tijdig een eigen pensioenregeling is getroffen voordat de verplichtstelling in werking is getreden óf voordat de werkgever gehouden is tot deelname vanwege een wijziging van bedrijfsactiviteiten. In het geval van een wijziging van bedrijfsactiviteiten, waardoor een aansluitplicht van rechtswege op enig moment ontstaat, kan een dergelijke situatie zich zeker voordoen.

Let wel dat het dan om een bestaande maar ook gelijkwaardige pensioenregeling gaat, hetgeen volgt uit artikel 7 lid 5 van het Besluit. Daar loopt het in de praktijk nogal eens spaak. Het vereiste van een gelijkwaardigheid strekt ertoe te voorkomen dat de eigen pensioenregeling van mindere kwaliteit is ten opzichte van de ‘betere’ pensioenregeling van het bedrijfstakpensioenfonds. Dit zou dan weer strijdig zijn met de gedachte voor alle werknemers in de bedrijfstak een goede pensioenregeling mogelijk te maken. Het kan echter lastig zijn de eigen pensioenregeling gelijkwaardig te maken aan de pensioenregeling van het bedrijfstakpensioenfonds. Zeker wanneer sprake is van een (eigen) beschikbare premieregeling, ten opzichte van een (nu nog veelal bestaande) uitkeringsovereenkomst bij een bedrijfstakpensioenfonds.

Lees ook

Onnodige discussie met een bedrijfstakpensioenfonds voorkomen? Daarvoor is een periodieke controle aangewezen en dit is in ieder geval nodig bij een wijziging van bedrijfsactiviteiten.

Werkgever, check de openbare informatie

Erkennen of betwisten?

Een belangrijke kanttekening die bij het doen van een verzoek tot vrijstelling dient te worden gemaakt, is dat dit door een bedrijfstakpensioenfonds wordt gezien als erkenning van de aansluitplicht. Voordat een dergelijk verzoek wordt gedaan, is het dan ook van belang eerst de vermeende aansluitplicht te (laten) onderzoeken. Afhankelijk daarvan kan het mogelijke vervolg jegens een bedrijfstakpensioenfonds worden bepaald. Daarbij kan dan ook de mogelijkheid en wenselijkheid van het verzoek tot vrijstelling worden onderzocht.

Het doen van onderzoek naar en het adviseren over mogelijke vrijstellingsgronden maakt onderdeel uit van de bpf-check. Voor de bpf-check is door Gommer Advocaten een stappenplan gemaakt, waaruit volgt welke stappen bij een vermeende verplichte aansluiting dienen te worden doorlopen. Hierbij kunnen onze pensioenadvocaten van dienst zijn.

Mr Suus van Ingen – pensioenadvocaat

Contact

Neem contact met ons op

"*" geeft vereiste velden aan

*
*
*
*