Geplaatst op 09 april 2021
Pensioen en zorgplicht; de rol van de assurantietussenpersoon
De zorgplicht gaat een steeds grotere en belangrijkere rol spelen in het pensioenrecht. Een pensioentoezegging speelt zich af tussen in principe drie partijen, in de zogenaamde pensioendriehoek. Een werkgever komt een pensioentoezegging overeen met een werknemer. Vervolgens rust op de werkgever de verplichting om deze pensioenovereenkomst veilig te stellen bij een pensioenuitvoerder. Tot slot moet de pensioenuitvoerder de werknemer informeren over enkele facetten van de pensioen- en uitvoeringsovereenkomst en dit gebeurt in het zogenaamde pensioenreglement. Echter veel werkgevers maken bij het aangaan van een pensioenovereenkomst gebruik van de dienstverlening van een pensioenadviseur. Wat is de rol van deze adviseur in de pensioendriehoek en meer specifiek welke zorgplicht rust op deze adviseur? Gerechtshof Arnhem – Leeuwarden heeft zich recentelijk over deze vraag uitgelaten[1], nadat hierover eerder al een tussenarrest was gewezen[2].
Feiten en omstandigheden
De pensioenregeling van de werknemer bij AEGON is een streefregeling. De pensioendatum was in 2009, maar de werknemer besluit door te werken tot 2016. In dat kader is in 2009 een offerte verstrekt door AEGON, waaruit een verhoogd kapitaal in 2016 blijkt met bijbehorende pensioenuitkering. Hierover is tussen de werknemer en de assurantietussenpersoon gesproken, waarna de tussenpersoon per brief heeft aangegeven dat het door AEGON genoemde kapitaal én de genoemde uitkeringen in 2016 juist en gegarandeerd zijn. In de daaropvolgende jaren ontvangt de werknemer overzichten, waarop het pensioen steeds lager wordt. Om die reden spreekt de werknemer de adviseur aan. Die geeft dan aan dat alleen het eindkapitaal in 2016 gegarandeerd is, maar niet de aan te kopen uitkering. De werknemer stelt de adviseur aansprakelijk en stelt zich op het standpunt dat in 2009 ook een gegarandeerde uitkering aangekocht had kunnen worden en hij hierover niet geïnformeerd is en uit de wél verstrekte informatie mocht opmaken dat sprake was van een gegarandeerde uitkering. De adviseur stelt zich op het standpunt dat dit niet mogelijk was, omdat AEGON dit product niet aanbood in 2009.
De kantonrechter heeft mede om die reden de vorderingen afgewezen, maar het Gerechtshof heeft de werknemer in de gelegenheid gesteld bewijs aan te leveren dat AEGON het product in 2009 wél bood. Het Gerechtshof is immers van mening dat de adviseur de werknemer onvoldoende heeft geïnformeerd over het voorstel in 2009 tot uitstel naar 2016. In de informatie die wel verstrekt is, heeft de adviseur geen enkel voorbehoud opgenomen en de werknemer heeft uit deze informatie kunnen en mogen begrijpen dat de uitkeringen gegarandeerd waren. De adviseur heeft dan ook de op hem rustende zorgplicht geschonden.
Vervolgvraag
De vervolgvraag is dan echter wat de schade is. Hiervoor is in het tussenarrest aan de werknemer de gelegenheid geboden aan te tonen dat het mogelijk was om in 2009 bij AEGON een gegarandeerd pensioen ingaande in 2016 aan te kopen. En hoewel AEGON dit tot het tussenarrest leek te ontkennen, slaagt de werknemer hier toch in. AEGON was namelijk in de veronderstelling dat sprake was van een beschikbare premieregeling en in een dergelijke regeling was het in 2009 niet mogelijk om een gegarandeerd pensioen aan te kopen ingaande in 2016. Voor een streefregeling was dit echter wel mogelijk. Ook verstrekt AEGON de uitkeringen die in 2009 aangekocht hadden kunnen kopen. De adviseur wordt dan ook veroordeeld het jaarlijkse verschil tussen de daadwerkelijk aangekochte uitkering en de uitkering die in 2009 aangekocht had kunnen worden, aan de werknemer levenslang en bij zijn overlijden levenslang aan zijn echtgenote uit te keren.
Ook de pensioenadviseur moet derhalve heel alert zijn op wat en hoe gecommuniceerd wordt over de tussen werkgever en werknemer overeengekomen pensioenregeling!
[1] Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 30 maart 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:3077
[2] Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 9 juli 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:5626