Vragen of afspraak maken?

Stuur ons een bericht op Whatsapp

Nieuwsbrief

Geplaatst op 17 oktober 2024

Onduidelijkheden verplichtstellingsbesluiten

Een belangrijke essentie voor de praktijk

Aan procedures over de uitleg van werkingssfeerbepalingen in verplichtstellingsbesluiten lijkt geen einde te komen. Onlangs wees de Hoge Raad arrest over hoe om te gaan met onduidelijke bewoordingen in een verplichtstellingsbesluit.

Aangezien voor verplichtstellingsbesluiten de cao-norm leidend is, dient volgens de Hoge Raad deze uitlegnorm óók toegepast te worden in gevallen waar de gebruikte bewoordingen onduidelijk zijn.

De strekking van het arrest past in de gangbare leer hoe om te gaan met aansluitdiscussies en aanverwante uitlegperikelen. In zoverre geen aardverschuivingen.

In casu

Op de zaak toegesneden wordt getwist over de kwalificatie van ‘Bouw- en infraondernemingen’ in de zin van art. A2 sub a. lid 1 Verplichtstellingsbesluit Bpf Bouw. Daar staat: “Bouw- en infraondernemingen. Bouw- en infraondernemingen zijn ondernemingen waarvan het bedrijf is gericht op productie voor en/of dienstverlening aan derden op het gebied van: […].

De uitlegvraag sloeg op de woorden ‘op het gebied van’. Want zien die woorden op de bouw- en infraonderneming, of op de derden?

Gerechtshof Amsterdam trof twee mogelijke tekstinterpretaties aan: hetzij de zinssnede ziet op de bouw- en infraondernemingen zelf, hetzij de zinssnede ziet op de derden en daarmee de afnemers. Het verschil maakt uit of sprake is van een aansluitplicht bij Bpf BOUW, indien de afnemers van producten en/of diensten particulieren of partijen zijn die geen van de opsomde werkzaamheden verrichten.

Omdat de tekst van het verplichtstellingsbesluit op dit punt naar het oordeel van Gerechtshof Amsterdam niet uit te leggen valt, komt het hof tot de conclusie dat de tekst daarmee niet voldoet aan de daartoe gestelde duidelijkheidsvereisten. De Beleidsregels Toetsingskader Wet BPF 2000 stelt in artikel 2 deze eis: “Het moet duidelijk zijn wie onder de werkingssfeer van de verplichtstelling vallen. Ongeorganiseerden moeten kunnen begrijpen of zij, in het geval van verplichtstelling, moeten deelnemen in het verplichtgestelde bpf.

Het oordeel van Gerechtshof Amsterdam steunt op die duidelijkheidseis en nu daarvan kennelijk niet gesproken kan worden, is de conclusie van het hof dat geen sprake is van een aansluitplicht.

Oordeel van de Hoge Raad

De Hoge Raad overweegt dat dit oordeel niet in stand kan blijven, omdat het hof concludeerde dat de bewoordingen (te) onduidelijk zijn om tot een aansluitplicht te komen, terwijl het verplichtstellingsbesluit conform de cao-norm uitgelegd had moeten worden.

Verder sluit de Hoge Raad aan bij de conclusie van de Advocaat-Generaal, welke op basis van tekstuele uitleg en een vergelijking met eerdere versies van het Verplichtstellingsbesluit tot een verdedigbare conclusie komt.

Lees ook: De uitleg van een Verplichtstellingsbesluit: de leidende cao-norm

Praktijk

Zoals aangegeven: geen juridische aardverschuiving. Echter kan de strekking van de uitspraak worden verlegd naar de uitleg van pensioenreglementen. Pensioenreglementen bevatten veelal een bepaling waarin aan het bestuur van een (bedrijfstak)pensioenfonds de bevoegdheid toekomt om te beslissen in onvoorziene gevallen. Indien vervolgens discussie blijft, zal men naar de rechter moeten stappen.

Een mogelijke toegevoegde waarde van deze uitspraak is, dat de (kanton)rechter gehouden is om conform de cao-norm het pensioenreglement uit te leggen. De uitleg van onduidelijke of afwezige bepalingen in een pensioenreglement kan niet achterwege blijven.

Gommer Advocaten procedeert met grote regelmaat in zaken waar het pensioenreglement en/of verplichtstellingsbesluit reden geven om een gang naar de rechter te maken. Heeft u een aansluitdiscussie, of bent u het niet eens met de manier waarop het pensioenreglement in uw situatie is toegepast? Neem dan contact met ons op.

M.K.A. van Slagmaat

Contact

Neem contact met ons op

"*" geeft vereiste velden aan

*
*
*
*