Geplaatst op 17 augustus 2022
Melding DNB bij fusie pensioenfondsen
Artikel 84 van de Pensioenwet (Pw) en artikel 92 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling (Wvb) vermelden de voorwaarden om over te kunnen gaan tot een collectieve waardeoverdracht in het geval van liquidatie van de pensioenuitvoerder. Zo dient het voornemen daartoe drie maanden voorafgaand aan de beoogde overdrachtsdatum schriftelijk te worden gemeld aan de toezichthouder. De Nederlandsche Bank (DNB) is op grond van artikel 151 Pw en artikel 146 Wvb belast met het prudentiële en materiële toezicht.
De Nederlandsche Bank
De DNB is bevoegd een verbod op te leggen. Wanneer de financiële positie van de ontvangende pensioenuitvoerder een dergelijke waardeoverdracht in de weg staat bijvoorbeeld. Ook kan het zijn dat de gevolgen van de waardeoverdracht voor de pensioen- en aanspraakgerechtigden nadelig zijn. De DNB kan dan ingrijpen.
Eenzelfde bevoegdheid is in de Pw of Wvb niet aan de DNB toegekend bij een fusie van een pensioenfonds. Met de aankomende Wet Toekomst Pensioenen (WTP) is de verwachting dat de wet op dit punt zal worden aangevuld. De WTP is op 30 maart jl. ter behandeling aan de Tweede Kamer aangeboden. In de Memorie van Toelichting (MvT) wordt gemotiveerd uiteengezet waarom de bevoegdheid van de DNB zal worden uitgebreid. Ook zal duidelijk worden hoe die bevoegdheid zal worden vormgegeven.
Fusie en overnames van pensioenfondsen
De gevolgen voor pensioen- en aanspraakgerechtigden voortvloeiende uit een fusie of splitsing van pensioenfondsen zijn in beginsel vergelijkbaar aan de gevolgen van een liquidatie van een pensioenuitvoerder en de daaropvolgende collectieve waardeoverdracht. Toch is de DNB in het geval van een fusie of splitsing op dit moment niet bevoegd een verbod op te leggen. Reeds in 2016 werd door de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het voornemen uitgesproken de bevoegdheden van de DNB op dit punt uit te breiden.
In de Pw en de Wvb zal deze aanvullende bevoegdheid voor de DNB worden opgenomen. Op grond hiervan dient een voorgenomen fusie of splitsing drie maanden voorafgaand te worden gemeld. De DNB kan aanleiding zien om een verbod op te leggen. Dit kan wanneer de fusie of splitsing nadelige gevolgen heeft voor de pensioen- en aanspraakgerechtigden. Deze toets strekt zich dan ook uit tot een beoordeling van de belangen van de deelnemers van beide pensioenfondsen. In de MvT wordt aangegeven dat de DNB bijvoorbeeld kan kijken naar de (gewijzigde) financiële positie van het pensioenfonds en de collectieve actuariële gelijkwaardigheid van rechten en aanspraken.
Daarnaast zal de DNB er op toezien dat de fusie of splitsing beheerst zal worden uitgevoerd. Hetgeen ziet op de overgang/verdeling van het pensioen- en vermogensbeheer. Ook zal de DNB beoordelen of de medezeggenschaps-/intern toezichtorganen in de besluitvorming zijn betrokken en voldoende inzicht hebben gehad in de reden tot en gevolgen van de beoogde overgang.
Conclusie
De WTP ligt momenteel ter behandeling bij de Tweede Kamer. Hierdoor is het op dit moment nog de vraag in hoeverre de bevoegdheden van de DNB in het kader van een fusie of splitsing van pensioenfondsen daadwerkelijk zullen worden uitgebreid en hoe dit zal worden vormgegeven. De in de MvT geformuleerde uitgangspunten kunnen naar verwachting handvaten gaan bieden bij een voornemen tot fusie of splitsing. Hierin kan Gommer & Partners Pensioen Advocaten u uiteraard adviseren.