Geplaatst op 09 november 2022
Deelname Crisp aan bedrijfstakpensioenfonds Levensmiddelen
In een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam heeft de kantonrechter onlangs de werkzaamheden van online supermarkt Crisp beoordeeld in het kader van een verplichte aansluiting bij het Bedrijfstakpensioenfonds voor het Levensmiddelenbedrijf (Bpfl). Daarbij speelde ook een verzoek tot (voorwaardelijke) vrijstelling van deelname.
Feiten en omstandigheden
Crisp werd opgericht op 19 april 2018 en heeft inmiddels circa 900 medewerkers in dienst. Via haar app worden levensmiddelen aangeboden, die online kunnen worden besteld en vervolgens thuisbezorgd.
In oktober 2019 informeerde Bpfl over de verplichte aansluiting per oprichtingsdatum. Aanvullend werd Crisp verzocht de personeelsgegevens door te geven, en werd aangegeven dat onder voorwaarden een vrijstelling kon worden verkregen. Crisp heeft vervolgens echter geen gegevens verstrekt. Op 21 juni 2021 werd Crisp door het pensioenfonds gedagvaard.
Crisp verzocht in augustus 2021 om een voorwaardelijke vrijstelling vanwege haar keuze voor een eigen verzekerde pensioenregeling. Dit verzoek werd door het pensioenfonds afgewezen.
Het bedrijfstakpensioenfonds heeft de kantonrechter verzocht te verklaren voor recht dat Crisp onder haar werkingssfeer valt. Volgens Crisp is echter sprake van een mogelijke samenloop met de bedrijfstakregelingen voor het Beroepsvervoer over de weg.
Daarnaast verwijt Crisp het pensioenfonds dat zij het vrijstellingstraject niet heeft afgewacht en niet zou hebben gereageerd op haar vragen met betrekking tot de uitleg van het Verplichtstellingsbesluit. Crisp vordert op haar beurt een verklaring voor recht dat het pensioenfonds onrechtmatig heeft gehandeld, met een veroordeling tot het betalen van een schadevergoeding.
Beoordeling kantonrechter
De kantonrechter overweegt dat Crisp als webwinkel in levensmiddelen kwalificeert onder de werkingssfeer van Bpfl. Het Verplichtstellingsbesluit vermeld immers ‘werknemers die werkzaam zijn in een virtuele inrichting waar levensmiddelen worden verkocht.’ De feiten geven volgens de kantonrechter geen aanleiding om aan te nemen dat sprake zou zijn van een samenloop met een ander bedrijfstakpensioenfonds.
Voor de vraag vanaf welk moment Crisp gehouden is deel te nemen, is volgens de kantonrechter doorslaggevend het moment waarop de exploitatie van de online supermarkt is gestart. Door Crisp is echter niet voldoende onderbouwd waarom dit moment gelegen zou zijn in november 2018, waardoor wordt aangesloten bij de oprichtingsdatum. Crisp dient aldus ook de werknemersgegevens te verstrekken.
Aangezien de verplichtingen voor Crisp voortvloeien uit het Verplichtstellingsbesluit, oordeelt de kantonrechter dat op Bpfl geen verplichting rustte om uiteen te zetten op welke grond Crisp haar deelnemers moest aanmelden. Waardoor geen sprake is van een toerekenbare tekortkoming.
Volgens de kantonrechter is ook geen sprake van onzorgvuldig procederen, door niet eerst de uitkomst van het vrijstellingstraject af te wachten. Zonder verplichte deelname aan de pensioenregeling, komt een vrijstelling ook niet ter sprake, aldus de kantonrechter.
Concluderend oordeelt de kantonrechter dat Crisp tevens gehouden is de ambtshalve nota’s te voldoen. Ook dient Crisp de premienota’s te betalen die door het pensioenfonds nog worden vastgesteld aan de hand van de werknemersgegevens.
Conclusie
Hoewel Crisp om een vrijstelling verzocht en in afwachting was van een beslissing op haar bezwaar, oordeelde de kantonrechter dat de werkzaamheden van Crisp onder de werkingssfeer van Bpfl vallen. Volgens de kantonrechter kwalificeert dit niet als een onzorgvuldige wijze van procederen. De uitspraak illustreert het belang van tijdige anticipatie naar aanleiding van een vermeende aansluitplicht. Het is van belang om tijdig in overleg te treden en de verplichtingen als werkgever goed in de gaten te houden.
Hierover kan Gommer & Partners u uiteraard adviseren.