Geplaatst op 26 april 2022
Vastlegging indexatietoezegging
Nadat het dienstverband is geëindigd, of de werknemer met pensioen is gegaan, is indexatie in feite nog het enige relevante onderdeel van de pensioentoezegging. Dit maakt immers of het pensioen van de werknemer nog stijgt of niet. De vastlegging en inkleuring van een dergelijke indexatietoezegging is om die reden van groot belang. Dit blijkt uit twee recente uitspraken van twee (voormalig) directeuren van verzekeringsmaatschappij Donatus.[1] Wat was er aan de hand?
Feiten en omstandigheden
Twee (voormalig) directeuren bouwen pensioen op bij Centraal Beheer Achmea. In de oorspronkelijke pensioentoezegging was een onvoorwaardelijke indexatie van 3% opgenomen voor ingegane en premievrije pensioenen. Vervolgens is een gewijzigd toeslagbeding overeengekomen, waarin is opgenomen dat de werkgever de ambitie heeft om te indexeren. Hierbij wordt maximaal de hoogste van de loon- of prijsindex gehanteerd met een maximum van 4%. De werkgever beslist jaarlijks omtrent deze aanpassing.
Voorafgaande de overeenstemming inzake dit beding hebben besprekingen, onderhandelingen en een mailwisseling tussen de werkgever en de directeuren plaatsgevonden. Hierin is door de directeuren aangegeven dat ze de omschrijving rekkelijk en vaag vinden en gevraagd om een toelichting. Tot slot is aangegeven dat ze uitgaan van de hoogste indexatie van de prijs- of loonindex met een maximum van 4%. De werkgever heeft hierop aangegeven dat de ambitie niet afhankelijk is veranderende inzichten, maar betrekking heeft op een eventuele slechte bedrijfseconomische situatie bij Donatus.
In de daaropvolgende 14 jaren is steeds een indexatie nagekomen, conform het hoogste indexcijfer. Vervolgens geeft de werkgever aan voor het komende jaar te indexeren conform prijsindex, terwijl loonindex hoger is.
Vordering en verweer
In de procedures vorderen de oud-directeuren alsnog de hoogste indexatie, niet alleen voor het afgelopen jaar, maar ook voor de toekomst, tenzij sprake is van een aantoonbare slechte bedrijfseconomische situatie bij Donatus. Donatus kan zich hierin uiteraard niet vinden en stelt o.a. dat de uitleg van de indexatietoezegging aan de hand van de cao-norm moet gebeuren en daarmee de mailwisseling buiten beschouwing moet blijven. Daarnaast is op grond van een zorgvuldige belangenafweging het besluit tot (de lagere) indexatie genomen, waarbij voldoende gronden aanwezig zijn voor dit besluit.
Kantonrechter
Dan is het aan de kantonrechter. De pensioenrelatie tussen werkgever en werknemer moet volgens de kantonrechter niet aan de hand van de cao-norm, maar aan de hand van de Haviltexmaatstaf beoordeeld worden. Dit is het gevolg van het addendum dat slechts op twee werknemers van toepassing is en waarover uitvoering is gesproken en onderhandeld tussen de betrokken partijen. Dan gaat de kantonrechter over tot het uitleggen van het addendum. Het begrip ‘ambitie’ duidt op een beleidsvrijheid voor Donatus. Dit wordt bevestigd door het jaarlijkse besluit dat in het addendum is opgenomen.
Dan moet de vraag beantwoord worden of Donatus binnen haar beleidsvrijheid is gebleven. Hierbij spelen de gesprekken, de onderhandelingen en de mailwisseling ook een rol. De werkgever heeft daarin de ambitie ingekleurd en ingekaderd, waarna de directeuren akkoord zijn gegaan met het addendum. Deze inkleuring hield in te indexeren op grond van de hoogste index, tenzij sprake is van slechte bedrijfseconomische omstandigheden bij Donatus. Deze zijn niet aangetoond. Andere (plausibele) gronden voor een lagere indexatie treffen dan ook geen doel. Donatus moet dus indexeren op het hoogste niveau.
Conclusie
Deze uitspraken tonen aan, hoe belangrijk het is om een correcte indexatietoezegging te formuleren, daarbij rekening houdend met hetgeen daarover wordt besproken en aanvullend vastgelegd.
Gommer & Partners Pensioen Advocaten is u en uw cliënten hierbij graag van dienst.
[1] Rechtbank Oost-Brabant, 31 maart 2022, ECLI:NL:RBOBR:2022:1495 en ECLI:NL:RBOBR:2022:1494