Geplaatst op 09 februari 2021
Buitengerechtelijke incassokosten, terecht of te hoog?
Al vaker hebben we geschreven over ondernemingen die worden aangeschreven door verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfondsen (klik op link voor de flyer Pensioenfondsen Verplichtstelling Vrijstelling) en op die manier geconfronteerd worden met premies die met terugwerkende kracht worden opgelegd. Ook zien we regelmatig dat bestuurders door pensioenfondsen aansprakelijk gehouden worden voor het niet afdragen van de pensioenpremies. Een recente uitspraak van de rechtbank Rotterdam (28 januari 2021, ECLI:NL:RBROT:2021:658) laat zien dat pensioenfondsen hierin ook te ver kunnen gaan.
Wat was er aan de hand?
Een bij Bpf Bouw aangesloten werkgever, de aansluitplicht stond derhalve niet ter discussie, betaalt de pensioenpremies en de verschuldigde premies voor het Aanvullings- en Opleidingsfonds te laat. Ook worden niet de volledige premies betaald. Uiteindelijk resteert een bedrag van € 39,08. Het pensioenfonds en de twee andere fondsen starten hiervoor een procedure en verhogen het openstaande bedrag met de buitengerechtelijke incassokosten, die berekend wordt over het volledige premiebedrag, omdat ook de verrichte betaling te laat was. In totaal een bedrag van € 641,30. De rechtbank veroordeelt de werkgever om het nog openstaande bedrag van € 39,08 toch nog te voldoen. Inzake de buitengerechtelijke kosten heeft te gelden dat het pensioenfonds zich baseert op het uitvoeringsreglement. Hierin is opgenomen dat als te laat betaald wordt, deze kosten verschuldigd zijn. Echter, in het rapport BGK is opgenomen dat ook bij overeengekomen kosten sprake moet zijn van verrichtingen die meer omvatten dan een enkele aanmaning, het doen van een schikkingsvoorstel of het samenstellen van een dossier. De twee andere fondsen hebben zich gebaseerd op de Wet incasso kosten. Deze is echter niet van toepassing op de onderhavige situatie. Ook deze kosten worden derhalve getoetst aan het rapport BGK. Alle fondsen hebben ‘slechts’ twee aanmaningen verstuurt. Om die reden worden de buitengerechtelijke incassokosten niet toegekend, alleen het deel (€ 44,77) dat betrekking heeft op de rentefactuur, omdat daarvoor meer werkzaamheden dan een enkele aanmaning zijn verricht.
Deze uitspraak laat dus zien dat het zeker zinvol kan zijn om bezwaar te maken tegen in rekening gebrachte buitengerechtelijke incassokosten. Dat deze zijn opgenomen in het Uitvoeringsreglement van een pensioenfonds is niet voldoende om deze in rekening te brengen.
Nu als gevolg van de Corona-crisis meer werkgevers moeite hebben om de pensioenpremie (tijdig) te voldoen, goed om te weten!
Wilt u meer weten over dit onderwerp, neem gerust contact met ons op, wij staan u graag te woord.