Vragen of afspraak maken?

Stuur ons een bericht op Whatsapp

Nieuwsbrief

Geplaatst op 20 juni 2024

De uitleg van algemene voorwaarden van een beroeps­arbeidsongeschiktheids­verzekering; van vloerenlegger naar uitbater!

Regelmatig staat de uitleg van algemene voorwaarden van een verzekering centraal in een procedure. Zo ook stonden laatst bij het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch de algemene voorwaarden van een beroepsarbeidsongeschiktheidsverzekering centraal. Wat was er aan de hand?

Feiten en omstandigheden

In 2010 is via een intermediair bij de verzekeraar een beroepsarbeidsongeschiktheidsverzekering afgesloten. Een beroepsarbeidsongeschiktheidsverzekering is een verzekering die tot uitkering komt bij arbeidsongeschiktheid, maar dat het eigen beroep bepalend is voor de vraag of sprake is van arbeidsongeschiktheid. Op deze verzekering zijn algemene voorwaarden van de verzekeraar van toepassing. In artikel 13 van de algemene voorwaarden is de situatie geregeld van het recht op uitkering na beëindiging van de verzekering, in artikel 14 zijn de verplichtingen bij arbeidsongeschiktheid, ongeval en Critical Illness geregeld en in artikel 22 is geregeld hoe omgegaan wordt met inkomen uit een ander beroep tijdens de arbeidsongeschiktheid.

In casu is sprake van beroepsarbeidsongeschiktheid en de verzekering komt tot uitkering. Vervolgens bericht verzekerde aan verzekeraar dat hij voornemens is naar Spanje te emigreren om daar een Bed & Breakfast te beginnen. Verzekerde stelt zich primair op het standpunt dat artikel 13 van de algemene voorwaarden inhoudt dat hij na beëindiging van de verzekering recht houdt op de uitkeringen, zonder dat de algemene voorwaarden hierop van toepassing blijven. Subsidiair is verzekerde van mening dat artikel 14 en 22 van de algemene voorwaarden vernietigd moeten worden omdat ze onredelijk bezwarend zijn, danwel buiten toepassing verklaard moeten worden omdat het artikel naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.

Onderbouwing vordering

Verzekerde stelt zich op het standpunt dat de verzekering een sommenverzekering is en dat het om die reden niet uitmaakt of sprake is van geleden schade. De verzekering ziet op het verzekeren van inkomen uit het beroep van vloerenlegger. Zolang hij dit beroep niet kan uitoefenen vanwege arbeidsongeschiktheid heeft hij recht op een uitkering, ongeacht eventuele andere inkomsten. Artikel 22 druist tegen deze aard in om dat hij op grond van dat artikel én toestemming moet vragen voor de andere inkomsten én deze inkomsten moet afdragen aan de verzekeraar tot het verzekerde bedrag. Dat maakt deze bepaling onredelijk bezwarend en deze bepaling moet op die grond vernietigd worden. Inzake artikel 14 is verzekerde van mening dat dit artikel onredelijk bezwarend is. Dit artikel schrijft voor dat verzekerde zich onder behandeling van een Nederlandse arts moet stellen en al het mogelijke moet doen om zijn herstel te bevorderen en zich op aanwijzing door de verzekeraar in Nederland moet laten onderzoeken. Verzekerde stelt dat zijn bedrijf is uitgeschreven en vaststaat dat hij nu en in de toekomst geen werkzaamheden als vloerenlegger meer kan verrichten. Een vlieg/autoreis naar Nederland voor een onderzoek waarvan de uitslag al bekend is, is onredelijk bezwarend. Daarmee heeft artikel 14 haar werking verloren en moet als onredelijk bezwarend worden bestempeld, danwel op grond van artikel 6:248 BW buiten toepassing worden gesteld.

Dan tot slot nog de uitleg van artikel 13 van de algemene voorwaarden. Volgens verzekerde moet deze bepaling aan de hand van een taalkundige uitleg worden bekeken.

Oordeel Gerechtshof

Het Gerechtshof volgt deze redeneringen niet en oordeelt allereerst dat artikel 22 niet in strijd is met de aard en inhoud van de verzekering, maar juist de aard van de verzekering (mede) bepaalt. Door deze bepaling is geen sprake van een zuivere sommenverzekering. Andere argumenten waarom wél sprake zou zijn van een zuivere sommenverzekering, zijn onvoldoende onderbouwd, zo oordeelt het Gerechtshof. Ook is op deze manier geen sprake van een verzekering van passende arbeid, omdat dan toch geen uitkering zou volgen als sprake is van een ander passend beroep, maar in dat beroep nog geen werk is gevonden. In die zin is sprake van een betere positie dan bij een verzekering die op passende arbeid ziet.

Ook inzake artikel 14 volgt het Gerechtshof verzekerde niet. Het Gerechtshof oordeelt dat het moeten maken van een auto-/vliegreis voor een periodiek onderzoek de belangenverhouding tussen verzekeraar en verzekerde niet onevenwichtig maakt. Verzekerde heeft onvoldoende aangebracht om te oordelen dat artikel 14 onredelijk bezwarend is.

Het Gerechtshof is het met verzekerde eens dat het voor de hand ligt om artikel 13 aan de hand van de taalkundige betekenis uit te leggen, nu sprake is van een algemene voorwaarden en partijen over de inhoud hiervan niet onderhandeld hebben. Het Gerechtshof volgt echter niet de uitleg van verzekerde, nu de tekst daarvoor geen aanknopingspunten geeft. Uit de tekst van artikel 13 kan geen verval van polisvoorwaarden bij beëindiging van de verzekering gelezen worden. Ook inzake de uitleg van artikel 13 volgt het Gerechtshof verzekerde dus niet.

 

Lees ook: Hoge Raad stapt af van onderscheid primaire dekkingsomschrijving en preventieve garantieclausule 

Conclusie

De onderhavige kwestie laat maar weer eens zien hoe belangrijk het is om de ‘kleine lettertjes’ goed te lezen en te doorgronden wat deze in specifieke situaties voor gevolg kunnen hebben. Gommer Advocaten is een gespecialiseerd advocatenkantoor op het gebied van pensioen-, financieel- en verzekeringsrecht.

Is er een discussie  over de uitleg van polisvoorwaarden, dan zijn we u graag van dienst. U kunt contact opnemen met een van onze advocaten, bel (013-5070740) of mail ons (info@gommeradvocaten.nl).

Contact

Neem contact met ons op

"*" geeft vereiste velden aan

*
*
*
*