Geplaatst op 21 februari 2024
Een gewaarschuwde werkgever telt voor twee
Een gewaarschuwde werkgever telt voor twee. Dit voorbeeld uit de praktijk is een les voor iedere werkgever.
Wat speelt er?
Een wijziging van bedrijfsactiviteiten kan tot gevolg hebben dat de kwalificatie onder een bedrijfstakpensioenfonds komt te vervallen óf juist in beeld komt. Van rechtswege ontstaan voor een werkgever dan verplichtingen, waaronder een naleving van de toepasselijke reglementen. Hierdoor is een periodieke toets van de bedrijfsactiviteiten aan de werkingssferen van verplichtstellingsbesluiten aangewezen. Bij een verlate constatering van de aansluitplicht, kan de omvang van de premienaheffing aanzienlijk zijn. Én kan een werkgever worden veroordeeld in de door de fondsen gemaakte kosten en opgelegde boetes.
Zo stond in een geschil voor de rechtbank Zeeland-West-Brabant onlangs een vordering tot betaling van (pensioen)premie centraal. Het pensioenfonds stelde zich op het standpunt dat de werkgever onder de werkingssfeer kwalificeerde. Gedurende de procedure werd de onderhavige vordering echter reeds door de werkgever voldaan. Aan de kantonrechter werd vervolgens de vraag voorgelegd of de werkgever gehouden was de door eisers gemaakte (proces)kosten te voldoen. Door de werkgever zou immers zijn nagelaten te informeren over de wijziging van bedrijfsactiviteiten. Maar hoe verhoudt de onderzoeks- en informatieplicht zich in een dergelijke situatie?
Feiten en omstandigheden
Door de werkgever werden werkzaamheden verricht die kwalificeerden onder het verplichtstellingsbesluit van het Pensioenfonds Metaal en Techniek (hierna PMT). Daarnaast kwalificeerden deze werkzaamheden onder de in de betreffende branche toepasselijke cao. Bij een kwalificatie onder een verplichtstellingsbesluit, is een werkgever in beginsel gehouden tot naleving van de toepasselijke reglementen. Waaronder het aanmelden van de werknemers en het voldoen van de benodigde (pensioen)premies.
Door PMT (en de cao-fondsen) werd voor de kantonrechter een betaling van (pensioen)premies gevorderd. Na de eerste schriftelijke ronde werd de gevorderde premiebetaling door de werkgever reeds voldaan. Tijdens de procedure bleek echter dat de werkgever per 1 januari 2021 niet langer verplicht was deel te nemen aan (onder andere) de pensioenregeling. Dit in verband met een wijziging van werkzaamheden. Door de fondsen werd daartoe een creditnota opgemaakt. De procedure voor de kantonrechter werd echter nog wel voortgezet, namelijk ten aanzien van de (proces)kosten en opgelegde boetes.
Geschil kantonrechter
De kantonrechter werd verzocht te verklaren dat de werkgever gehouden was de (proces)kosten en opgelegde boetes te voldoen. Ter onderbouwing werd gesteld dat de kosten en boetes terecht zouden zijn gemaakt of opgelegd. Door de werkgever zou zijn nagelaten te informeren over de wijziging van bedrijfsactiviteiten. Op grond waarvan de fondsen menen dat zij ervan uit mochten gaat dat de werkgever verplicht was tot deelname.
Volgens de werkgever hadden de fondsen echter een onderzoeksplicht en een schadebeperkingsplicht. Hierdoor hadden de fondsen onderzoek moeten doen naar de bedrijfsvoering van werkgever. De werkgever stelt dat dit behoort tot de deskundigheid van de fondsen. Het nalaten onderzoek te doen, maakt dat de gemaakte kosten en opgelegde boetes voor het risico van de fondsen komen. De werkgever verzoekt de kantonrechter hierdoor over te gaan tot afwijzing van de vorderingen.
Overweging kantonrechter
De kantonrechter stelt dat de werkgever op grond van de reglementen gehouden was onverwijld mededelingen te doen van wijzigingen in de bedrijfsvoering. De fondsen waren echter niet eerder dan eind juni 2023 op de hoogte van de verandering in de bedrijfsvoering. Hierdoor hoefden de fondsen ook niet eerder onderzoek te doen naar de verplichte deelname van werkgever. De fondsen konden hierdoor niet eerder weten dat er mogelijk ten onrechte (pensioen)premies en afdrachten werden gevorderd. De kantonrechter concludeert dat door de fondsen terecht aanspraak werd gemaakt op premies en afdrachten. Ook concludeert de kantonrechter dat terecht kosten zijn gemaakt en boetes in rekening konden worden gebracht.
Conclusie
De kantonrechter veroordeelt de werkgever in de gevorderde kosten en opgelegde boetes. Het nalaten te informeren over een wijziging van bedrijfsactiviteiten komt de werkgever duur te staan. Deze uitspraak is illustratief voor de verantwoordelijkheid van een werkgever te informeren bij een dergelijke wijziging. Zeker wanneer bijvoorbeeld reeds een discussie bestaat met een bedrijfstakpensioenfonds over een mogelijke aansluitplicht. Een wijziging van bedrijfsactiviteiten kan dan leiden tot een betwisting van een eerdere vermeende aansluitplicht. Het is ook mogelijk dat aan de hand daarvan de datum waartegen dient te worden aangesloten kan worden verlegd. Zodat ook de omvang van de premievordering kan worden beperkt. Tijdig handelen is dan vereist. Zeker omdat de werkingssfeer van een verplichtstellingsbesluit nog wel eens wordt herzien, door wijziging in wetgeving en/of naar aanleiding van jurisprudentie over de toepassing daarvan.
Een periodieke toets van de bedrijfsactiviteiten is hierdoor aangewezen. Daarin kan Gommer Advocaten u uiteraard van dienst zijn.