Vragen of afspraak maken?

Stuur ons een bericht op Whatsapp

Nieuwsbrief

Geplaatst op 02 december 2022

Marginale toetsing door de rechter na een oordeel van de Commissie van Beroep?

Recentelijk heeft Rechtbank Midden-Nederland zich gebogen over de vraag of een partner van een overleden deelnemer van de pensioenregeling van PFZW al dan niet terecht een recht op partnerpensioen werd onthouden en of hierbij sprake is van een marginale toetsing door de kantonrechter of een volledige toets.

Casus

Wat was er aan de hand? In het pensioenreglement 2004 van PFZW is opgenomen dat recht bestaat op partnerpensioen, tenzij de deelnemer binnen een jaar na het huwelijk of het aangaan van de gemeenschappelijke huishouding komt te overlijden en de gezondheidstoestand ten tijde hiervan het overlijden redelijkerwijs moest doen verwachten. Verder gelden als voorwaarden voor een partnerpensioen dat sprake is van een notarieel verleden samenlevingsovereenkomst en het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Daarnaast moet de partner bij het pensioenfonds zijn aangemeld.

In casu zijn de man en vrouw in 1999 gaan samenwonen, zonder samenlevingsovereenkomst. Eind 2000 hebben zij zich op hetzelfde adres ingeschreven. In 2002 ontstond de wens voor een kindje, waarbij ze afspraken te trouwen, zodra de deelneemster zwanger zou zijn.  De deelneemster blijkt zwanger in januari 2003. In de loop van 2003 werd ze (uiteindelijk) ongeneeslijk ziek, waarna ze in 2004 is overleden.

In de tussenliggende periode hebben ze stappen ondernomen om in het huwelijk te treden, maar door de verslechterende situatie van de deelneemster is het zover niet gekomen. PFZW heeft het verzoek om partnerpensioen afgewezen, omdat niet aan de definitie van een partner wordt voldaan en een beroep op de hardheidsclausule niet slaagt. Tegen dit besluit is beroep ingesteld bij de Commissie van Beroep, die het besluit van PFZW heeft bevestigd. Na een (jaren later) herzieningsverzoek bij de SVB heeft de partner alsnog recht gekregen Anw. Om die reden heeft de partner zich opnieuw tot PFZW gericht. Het verzoek wordt wederom afgewezen en wederom wordt de partner gewezen op de mogelijkheid van beroep bij de Commissie, eventueel gevolgd door de gang naar de rechter, maar dan zal een marginale toetsing volgen.

Kantonrechter; marginale of volledig toets?

De partner gaat niet in beroep, maar legt de kwestie ineens voor aan de kantonrechter. Deze komt tot het oordeel dat zij niet marginaal hoeft te toetsen. Het was immers een verzoek op hernieuwde feiten en op grond van de afwijzing van PFZW mocht de partner ervan uitgaan dat de rechtbank niet marginaal zou toetsen. Daarnaast is de kantonrechter van mening dat het oordeel vernietigbaar is, omdat de Commissie een onjuiste maatstaf (naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar vs. onbillijkheid van overwegende aard) heeft gehanteerd én het pensioenfonds een te grote discretionaire bevoegdheid heeft gelaten bij de uitvoering van de hardheidsclausule. Dat is onaanvaardbaar op grond van artikel 7:904 BW. Voor de hardheidsclausule geldt een bepaald beleid, maar dat is ‘werk in uitvoering’ dus een bepaalde kwestie kan alsnog onder de hardheidsclausule geschaard worden, ook als niet aan het geformuleerde beleid daarover wordt voldaan.

Hardheidsclausule

De kantonrechter toetst derhalve volledig, maar is echter ook van mening dat het beroep op de clausule alsnog niet opgaat. Het beleid van PFZW is dat de definitie van partner ervoor zorgt dat uitsluitend ongehuwd samenwonende met een notarieel verleden samenlevingsovereenkomst aanspraak kunnen maken op partnerpensioen. Uitzondering is een onverwacht overlijden kort voor de feitelijke objectieve vaststelbare huwelijksdatum. Beoordeeld moet worden of de onderhavige kwestie ook tot een onbillijkheid van overwegende aard moet leiden. Dit vindt de kantonrechter niet. De ratio van deze kwestie is anders. Het plan was om te trouwen bij een zwangerschap. Dit plan is echter nooit heel concreet geworden, tot het moment dat bekend was dat de deelneemster (ongeneeslijk) ziek was. Het pensioenfonds hoeft om die reden de hardheidsclausule niet toe te passen.

Conclusie

Bij samenwonen is het van belang om na te gaan welke voorwaarden gesteld worden om in aanmerking te komen voor een partnerpensioen. In het kader van de Wet Toekomst Pensioenen zal het partnerbegrip geharmoniseerd worden. Dit betekent echter nog niet dat de deelnemer niet hoeft te handelen. Alertheid blijft dus een vereiste!! Gommer & Partners Pensioen Advocaten is u hierbij graag van dienst.

Dit artikel is geschreven door mr Linda Evers MPLA voor onze business partner Balieplus.

Contact

Neem contact met ons op

"*" geeft vereiste velden aan

*
*
*
*