Geplaatst op 30 april 2021
Pensioen of toch een bancaire lijfrente?
Onderdeel van de aanstaande wet Toekomst Pensioenen is dat werknemers zonder pensioenregeling én ZZP-ers ‘aan pensioensparen’ moeten gaan doen.
De gerechtvaardigde vraag is of je dan niet beter kunt gaan bancair lijfrente sparen.
Zeker nu de lijfrenteaftrek net als pensioen op maar liefst 30% komt!
Het antwoord is ja.
Het nadeel van pensioen is meerledig immers:
- Pensioen is per definitie levenslang
- Bij overlijden vervalt het ‘geld’ aan het collectief
- Of je krijgt zekerheid en dus geen rendement, of je loop zelf het risico (het wordt immers individueel)
- De flexilibiliseringsmogelijkheden zijn beperkt tot de facto of hoog/laag of een lumpsum van 10%
De bancaire lijfrente kent daarentegen als voordelen:
- Tot een bedrag van ruim € 22.000 kan deze tijdelijk zijn (minimaal 5 jaar)
- De ‘levenslange’ lijfrente hoeft maar 20 jaar te duren
- De lumpsum van 10% geldt ook voor lijfrente
- Bij overlijden voor of na ingang vererft het lijfrente-geld
- Tot € 265.952 (2021) is het geld beschermd tegen het korten op de ‘bijstandsuitkering’
- Kosten zijn laag (het is immers gewoon een geblokkeerde bankrekening) en het beleggen kan en wordt prima collectief gedaan door diverse moderne uitvoerders
Wel is er al geopperd om de tijdelijke oudedagslijfrente te verbieden. Het waarom ontgaat mij, maar goed.
Echter ook in dat kader zou ik eerder nog sneller meer geld in lijfrente stoppen dan in pensioen!
Bovenop de AOW dus een leuke lijfrentevoorziening, naast overige vermogensonderdelen zoals huis en vrij vermogen is een betere optie dan pensioensparen. lijfrente
Tot slot is ‘zo lang mogelijk (parttime) doorwerken’, een leven lang leren en dus employability & pensioen natuurlijk de beste oudedagsvoorziening.