Geplaatst op 09 december 2020
Correcties opbouw pensioen achteraf
Het is voor mij niet vreemd om rechtssituaties te bestuderen, zoals deze pakweg 40-50 jaar terug waren vastgelegd. Het recht ontwikkelt zich over uitgestrekte periodes, en wanneer je dan eens twee periodes die ver uit elkaar liggen bestudeert, dan zie je soms grote verschillen. Onlangs verscheen een uitspraak over onderscheid op grond van nationaliteit en de impact op AOW-pensioen.
Onderscheid op grond van nationaliteit is een verschijnsel dat ik geregeld nog voorbij zie komen in de pensioenopbouw van met name oudere mensen. Vroeger kwam het weleens voor, dat een werknemer met een andere nationaliteit dan de Nederlandse, pas mocht deelnemen aan een pensioenregeling, wanneer het dienstverband al een x-aantal jaren voortduurde. Dit in tegenstelling tot werknemers met de Nederlandse nationaliteit, welke direct bij aanvang van het dienstverband al pensioen opbouwden. Hoe krom willen we de bananen?
Gelukkig maar dat dergelijke praktijken tegenwoordig hartstikke verboden zijn. Toch zullen er nog veel (aanstaand) gepensioneerden zijn, die – met de inzichten van nu – deelnemer zijn geweest in een voor hen nadelige pensioenregeling; omdat daarin onderscheid op grond van nationaliteit is gemaakt. Soms kan dat gaan om een gemis van 10 jaar pensioenopbouw. Dat is een kwart van je werkgeverspensioen.
AOW-pensioen
Terug naar het AOW-pensioen uit de eerste alinea. AOW wordt opgebouwd aan de hand van Nederlands ingezetenschap. Een wat aparte situatie deed zich voor bij zeelieden zonder Nederlandse nationaliteit, welke meer aan boord dan ergens in de wereld aan wal vertoefden. Als zij onder de Nederlandse vlag voeren, en Nederland als thuishaven hadden, bouwden zij geen AOW-rechten op – iets met vallen tussen wal en schip.
Inmiddels bestaat al sinds een aantal jaren een duidelijke lijn in de (bestuurs)rechtspraak. Uitsluiting van de pensioenverzekering voor AOW, terwijl een bestendige band met de Nederlandse rechtssfeer bestaat, is ongerechtvaardigd. Is sprake van een ten onrechte onverzekerde periode in het verleden, dan kunnen misgelopen aanspraken naar de toekomst toe alsnog worden verkregen. Getoetst wordt namelijk of een destijds niet-discriminatoir beschouwd onderscheid, naar huidige stand van zaken voldoende gerechtvaardigd is. Wanneer dat niet het geval is, dan zal de discriminerende regel naar de toekomst toe vervallen.
Meer weten?
Wilt u meer weten over dit onderwerp, stuur mij of een van mijn collega’s dan gerust een bericht. Zonder omwegen kunnen wij via het bestuursrecht (en Europees recht) vlot doorpakken!