Geplaatst op 11 november 2020
Transitievergoeding verschuldigd ook één dag voor pensionering
Een recente uitspraak van Rechtbank Gelderland laat nog eens zien wat de gevolgen voor de werkgever kunnen zijn van een slapend dienstverband en het recht op beëindiging hiervan in combinatie met een transitievergoeding (Hoge Raad, 8 november 2019). Werkgevers dienen bij slapende dienstverbanden te allen tijde alert te blijven, zo blijkt maar weer.
Wat was er in de onderhavige kwestie aan de hand?
De betreffende werknemer was sinds 2016 arbeidsongeschikt. In 2018 eindigt de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever en wordt een WIA-uitkering toegekend. Vervolgens informeert de werknemer in eerste instantie mondeling naar de eindafrekening van zijn dienstverband. Hij krijgt een mondelinge reactie, waarvan hij om een schriftelijke bevestiging vraagt. Deze blijft uit, reden waarom de werknemer opnieuw contact opneemt met de werkgever. Deze informeert de werknemer dat de eindafrekening zal volgen, wanneer het dienstverband eindigt. Nu de werknemer hiertoe geen verzoek heeft gedaan bij het einde van de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever, zal dit, zo wordt aangegeven bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd zijn in november 2019 (meer specifiek 19 november 2019).
In dezelfde periode is de werkgever met een andere werknemer in overleg over de beëindiging van een slapend dienstverband en de toekenning van de transitievergoeding op grond daarvan, gebaseerd op de toen nog op handen zijnde compensatieregeling.
Naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad dient de gemachtigde van de werknemer op 18 november 2019 per mail en post een verzoek in bij de werkgever om per 18 november 2019 over te gaan tot beëindiging van het dienstverband onder toekenning van de transitievergoeding. Aangegeven is dat een ontslagvergunning van het UWV niet noodzakelijk is, en dat werknemer bereid is een vaststellingsovereenkomst te ondertekenen, onder toekenning van de transitievergoeding.
De e-mail en brief per post worden pas 19 november 2019 door de werkgever gelezen en ontvangen. Op 22 november bericht de werkgever aan de werknemer dat het verzoek niet meer mogelijk is, omdat het dienstverband op 19 november is geëindigd als gevolg van het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.
De werknemer claimt in de procedure alsnog toekenning van de transitievergoeding, nu de werkgever niet als een goed werkgever heeft gehandeld. Wat vindt de rechtbank hiervan?
Uitspraak Rechtbank
De rechtbank begint met de overweging dat het arrest van de Hoge Raad geen algemene informatieplicht voor de werkgever in het leven heeft geroepen, om werknemers met een slapend dienstverband te informeren over de mogelijkheden van beëindiging hiervan onder toekenning van de transitievergoeding. De strekking van het arrest is echter wel, dat dergelijke dienstverbanden eindigen onder toekenning van de vergoeding. Dat de beëindiging vlak voor de AOW-gerechtigde leeftijd plaatsvindt, doet daar volgens de Hoge Raad niets aan af. De werkgever had, volgens de rechtbank, het verzoek om een eindafrekening moeten zien als een verzoek om beëindiging van het dienstverband en in ieder geval met die gedachte rekening moeten houden. Werkgever had dan ook bij werknemer moeten informeren wat hij bedoelde met het verzoek om een eindafrekening en hem moeten informeren wanneer van een eindafrekening sprake kon zijn. Dat heeft de werkgever niet alleen nagelaten volgens de rechtbank, maar de werkgever heeft de werknemer ook verkeerd c.q. onvolledig geïnformeerd. Met de reactie over de eindafrekening heeft de werkgever immers gesuggereerd dat de mogelijkheid om tot beëindiging over te gaan was gepasseerd en de volgende mogelijkheid pas bij de AOW-gerechtigde leeftijd was. Dit terwijl de werkgever op de hoogte was van de mogelijkheden van beëindiging en toekenning van de transitievergoeding, zoals blijkt uit het traject dat is doorlopen met de andere werknemer. Werkgever heeft dan ook in strijd gehandeld met goed werkgeverschap. Werkgever had, gezien het verzoek in maart om een eindafrekening, in ieder geval na het arrest van de Hoge Raad opnieuw contact moeten opnemen met de werknemer. Daarbij was de e-mail van de werknemer met het expliciete verzoek van 18 november op tijd, net op tijd, volgens de rechtbank. Dat de werkgever deze mail pas de dag erna heeft gelezen, komt voor rekening en risico van de werkgever. Werkgever heeft dus in strijd gehandeld moet goed werkgeverschap en moet een schadevergoeding betalen gesteld op de hoogte van de transitievergoeding.
Conclusie
Deze uitspraak laat maar weer eens zien dat er een grote zorgplicht op de werkgever rust bij slapende dienstverbanden. Een werkgever hoeft niet actief te informeren, maar moet wel zeer alert zijn bij (onduidelijke) verzoeken van de werknemer die mogelijk kunnen duiden op een gewenst einde van het dienstverband inclusief transitievergoeding.
Meer weten?