Geplaatst op 21 april 2020
Bijzonder partnerpensioen bij meerdere (ex-)partners, wie heeft waar recht op?
Op grond van artikel 57 van de Pensioenwet krijgt een ex-partner bij scheiding het tot het moment van scheiding opgebouwde partnerpensioen toegekend. Dit wordt ook wel bijzonder partnerpensioen genoemd. Maar wat nu als er meerdere partners zijn en een van de partners komt te overlijden. Aan wie komt dan het aan deze partner toekomende bijzonder partnerpensioen toe; de huidige partner of de opvolgende partner. Recentelijk heeft Gerechtshof ’s-Hertogenbosch zich over deze vraag uitgelaten (14 april 2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:1271).
Wat was er aan de hand?
De betreffende deelnemer is drie keer getrouwd geweest, alvorens hij zijn huidige echtgenote heeft ontmoet. Aan alle drie de ex-partners is een bijzonder partnerpensioen toegekend. In 2007 overlijdt de tweede ex-partner. De deelnemer stelt zich op het standpunt dat het bijzonder partnerpensioen dat aan deze ex-partner toekomt, nu aan zijn huidige partner moet toekomen. ABP heeft het echter aan de derde ex-partner toegekend. In 2007 wordt bezwaar ingediend tegen dit besluit, maar dit wordt afgewezen. Verdere stappen worden niet genomen. Per 2015 wijzigt de Pensioenwet, in die zin dat aan artikel 57 een lid 6 wordt gevoegd, waarin is opgenomen dat het bijzonder partnerpensioen bij vooroverlijden van de ex-partner weer kan aanwassen bij de aanspraken van de deelnemer, als het reglement dit bepaalt. ABP wijzigt haar reglement in die zin dat dit de standaard wordt. Dit geldt alleen bij een overlijden van de ex-partner ná 1 januari 2016. De deelnemer vindt echter dat hij ook voor deze regeling in aanmerking moet komen. Hiervoor worden de volgende argumenten aangedragen. Voor het beleid van het ABP vóór 2016 (de doorschuifregeling) ontbreekt een wettelijke grondslag. Als gevolg van dit beleid krijgt ex-echtgenote nr. 3 meer bijzonder partnerpensioen, daar waar zij op grond van het convenant recht op heeft, danwel is de zogenaamde doorschuifregeling in strijd met de redelijkheid en billijkheid.
Volgens het Gerechtshof rust op het ABP geen verplichting om het bijzonder partnerpensioen van ex-partner nr. 2 te laten aanwassen bij de huidige partner. Pas bij overlijden van de deelnemer wordt bepaald wat de hoogte van het partnerpensioen is en welke bijzondere partnerpensioenen hierop in mindering gebracht moeten worden. Dit geldt derhalve ook voor ex-partner nr. 3, voor wie, na het overlijden van ex-partner nr. 2, alleen nog het bijzonder partnerpensioen van ex-partner nr. 1 in mindering gebracht moet worden op het aan haar toekomende bijzonder partnerpensioen. Ook is geen strijd met het convenant, nu ex-partner nr. 3 nog altijd een bijzonder partnerpensioen krijgt, dat is opgebouwd tot het moment van scheiding.
Tot slot is het Gerechtshof van mening dat ook geen sprake is van strijd met de redelijkheid en billijkheid. Immers, het partnerpensioen van de huidige partner is niet minder geworden door het handelen van het ABP. Alleen het pensioen van ex-partner nr. 3 is hoger geworden. Kortom, als sprake is van meerdere (ex-)partners, verdient het bijzonder partnerpensioen en de daaromtrent te maken afspraken bij scheiding de nodige aandacht.
Een afwijkende afspraak is immers mogelijk!
Heeft u ondersteuning hierbij nodig, dan helpen wij u graag. Als u onderstaand formulier invult, nemen wij zo snel mogelijk contact met u op.
Afspraak online/telefonisch